Mari Andriessen (1897-1979) was een Nederlands beeldhouwer, afkomstig uit een kunstenaars-familie in Haarlem. Zijn grootvader was schilder, evenals zijn moeder, en zijn vader was musicus (organist). De componist Hendrik Andriessen (vader van de latere componist Louis Andriessen) was zijn broer. Voor de oorlog had Mari Andriessen weinig opdrachten als beeldhouwer, hij leefde toen vooral van portretopdrachten. In de oorlog weigerde hij lid te worden van de op nationaal-socialistische leest geschoeide ‘Kultuurkamer’. Hierdoor kreeg hij geen opdrachten en mocht hij niet exposeren. Andriessen hield in zijn huis Joodse onderduikers verborgen en het verzet had in Andriessens atelier een wapendepot. Toen de oorlog was afgelopen, wilden vele gemeenten een oorlogsmonument hebben. Andriessen werd de meest gevraagde kunstenaar hiervoor. Bekende beelden van hem zijn de ‘Dokwerker’ in Amsterdam (1952), het uit zes figurale groepen bestaande monument in het Volkspark in Enschede (1953), en het beeld van  Koningin Wilhelmina in Utrecht (1967). Centraal thema in het werk van Andriessen is de moderne mens die, niet gebonden door een architectonische context, maar wel geplaatst op een voetstuk, in de vrije ruimte staat. Karakteristiek zijn de krachtige compositie en de vereenvoudiging van het detail.

Jacobus 75 jarig boekje resize